Allfǫdr, de alomvattende god

Niet direct weergegeven maar indirect aangeduid in de Noorse mythologie is het concept dat de hele wereld, het ganse universum wordt vastgehouden door één alomvattend wezen. In de christelijke wereld benoemt men deze figuur God. In de Noorse literatuur vinden we talrijke referenties naar de naam Allfǫðr, de Alvader. De hamvraag is enerzijds of de Noorse literatuur en mythologie beïnvloed werd door het christendom. Het christendom nam vrij vroeg bezit van de Germaanse landen en menig vorser neemt aan dat de Edda door het christendom sterk beïnvloed werd. Anderzijds kan men zich terecht de vraag stellen of het concept van een alomvattende god, een leider van het universum, niet reeds bekend was bij de Germanen. Deze vraagstelling duikt in de literatuur bij mijn weten niet op daar de vraag natuurlijk met het huidige bronmateriaal moeilijk te beantwoorden is. Desalniettemin moeten we er ons van bewust zijn dat de Germaanse mythologie en cultuur zeer nauw verwant zijn met de Griekse mythologie. De Germaanse cultuur heeft de Griekse cultuur zeer sterk beïnvloed en tal van concepten in de Griekse laten wortelen.

Philo van Alexandrië werd rond *-20 geboren uit een Grieks-Joods huwelijk en was zeer vertrouwd met de Griekse filosofie. Philo maakte gebruik van allegorie om de Griekse met de joodse filosofie te doen samensmelten. Hij sprak in zijn werken over de figuur Hestos, de stilstaande. Deze persoon staat buiten en boven alle werelden. Hij is de hoogste figuur die niet met het universum meedraait maar boven het universum staat. Deze figuur is als enigste niet in beweging. Kan deze figuur verwant zijn met de Noorse Allfǫðr, de alomvattende vader?

Op een Mappamondo in Camposanto, Pisa, beeldde vermoedelijk de kunstenaar Pietro di Puccio d’Orvietto rond 1350 de ganse wereld uit als een schijf die door een god aan de buitenkant vastgehouden wordt. De aarde ligt in het centrum en draagt de drie werelddelen Europa, Azië en Afrika. In totaal omgeven 21, 3 maal 7, kringen de menselijke wereld. De drie elementen water, lucht en vuur omgeven de aarde. Dan komen de kringen van de planeten in wiens baan de maan en de zon als figuren verschijnen. Dan de hemel met de vaste sterren, een kring met de twaalf tekens van de dierenriem en talrijke sterren. Dan volgt de kristal-hemel, het empyreum, die het aardse hemelrijk van het goddelijke scheidt. Dan volgen negen kringen die de hiërarchie van de engelen representeert. De kunstenaar gaf zijn kunstwerk ook een gedicht mee waarin hij onder andere zegt dat “verhef de ogen voor de eigen wereld, zie hier wet en orde, het Alles samengevoegd in spaken, loof hem die alles samenhoudt” en verder roept hij de lezer op om “door te stijgen naar de engelen, de hoogste zaligheid”. Het is van belang om in te zien dat de daarbuiten staande god de wereld omgeeft als de grote schepper. Hij heeft alles in de hand en laat alles zo functioneren zoals het functioneren moet. Het is de beweging die de scheppende kracht is; alleen dat wat beweegt, kan scheppen en vernielen. De alomvattende god staat daar buiten als een kracht die er altijd is. Hij is echter onbeweeglijk en dus niet geschapen en niet scheppend – daarom werd de wereld ook door de engelen gemaakt en door god overgenomen volgens Irenaeus die Helene, nota bene de maan-godin, de engelen laat scheppen.

mappamondo-campo-santo

Mappamondo in Camposanto, Pisa uit 1350.

Het geloof aan een god die de wereld van buitenaf vasthield was wel bekend in Europa. Hildegard van Bingen leefde tussen 1098 en 1178 en had verscheidene visioenen. Eén ervan werd vastgelegd als miniatuur (See illustration). Bovenaan de afbeelding staat God. Zijn zoon staat vlak onder hem en bestaat uit vlammen en vuur die de menselijke wereld omgeven. Te midden van deze wereld staat de mens die alle invloeden van bovenaf moet ondergaan. De vurige buitenrand bestaat uit een dikkere, lichtere vuur-kring en een half zo dikke donkere kring. De mens is onderhevig aan de vier winden en het vuur die als lijnen het beeld doorkruisen en een geometrische figuur vormen. In het beeld werden de twaalf antieke windrichtingen aangebracht. Het oosten staat boven, het westen onder, noorden rechts en zuiden links. De oostenwind blaast uit de mond van een luipaard, de westenwind uit een wolfskop, de zuidenwind uit een leeuwenkop en de noordenwind uit een berenkop. De nevenwinden blazen in het oosten door twee hertenkoppen, in het westen uit twee kreeften en het noorden en zuiden door een lam en slang.

hildegard-von-bingen-man

Miniatuur van een visioen van Hildegard van Bingen uit de zogenoemde Lucca-Codex van de “Liber divinorum operum” uit 1220.

Misschien komen we nu een stap dichter bij Gylfaginning (5) die ons vertelt dat Ýmir ontstond “með krapti þess er til sendi hitann”, “met hulp van deze die de hitte zond”. Is diegene die de hitte zond niet Surtr maar de alomvattende god of zijn vurige zoon zelf? De reus Ýmir, uit wiens lichaam de wereld ontstond, ontstaat door de rijp maar is een levenloos wezen zolang Surtr of de vurige kracht hem het leven niet schenkt. De overlevering in de Gylfaginning maakt Surtr tot het absolute primordiale wezen. Nu stelt zich natuurlijk de vraag of Surtr zelf tot de reuzen behoord aangezien alle reuzen van Ýmir afstammen. Wellicht kan men stellen dat beide oer-wezens als reuzen werden beschouwd.

Tags: ,

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: